Tips in Parijs
DEYROLLE
Halverwege de Rue du Bac ligt de oude winkel van taxidermist Deyrolle. De Rue du Bac is gemakkelijk te vinden, want de straat ligt vlakbij het beroemde Musée d’Orsay in Parijs. Zoek naar nr 46. In de etalage ligt tuingereedschap. Schroom niet en loop naar binnen, want U bent op het goede adres aangekomen. Beklim de fraaie houten trap achter in de winkel en u komt terecht in een wonderbaarlijk rariteitenkabinet van opgezette dieren. Welkom in de winkel van Deyrolle die hier in 1831 werd opgericht.
Een struisvogel staat naast een Siberische tijger. Een ijsbeer flirt met een konijn en de bever concurreert met de toekan. Schuif voorzichtig een houten la open en honderden kleurrijke vlinders en insekten uit diverse continenten zullen hun pracht tonen. Vergaap u aan exotische vogels in de vitrines, schelpen met bizarre vormen en mineralen met onuitsprekelijke namen. Realiseert u zich dat alles wat hier getoond wordt te koop is. Veel plezier op deze ontdekkingstocht.
46, Rue du Bac
75007 Parijs
00 33 (0) 1 42 22 30 07
Metro: Rue du Bac
Uit het boek, in hoofdstuk 10, De Ménagerie:
‘In een ver verleden leende Berthe Morisot mij een boek uit met de titel L’Origine des espèces, geschreven door een zekere Charles Darwin. Mijn schoonzus zei: ‘Dit boek moet u absoluut lezen, madame Manet.’ Blijkbaar was ze nogal onder de indruk van de theorieën van deze vent. Ik heb de eerste bladzijden van het boek doorgebladerd, maar het daarna gesloten, terzijde geschoven en nooit meer geopend. Het is niet bepaald dameslectuur kan ik u verzekeren.’
‘Volgens zijn evolutietheorie stammen u en ik af van de mensapen.’
‘Monsieur, u wilt toch niet beweren dat wij mensen een onderdeel zijn van de natuur? Ik zal u eerlijk zeggen dat die hersenkronkels van die Darwin mij gestolen kunnen worden. Wij zijn een boven de natuur staande levensvorm! Het boek van die kerel is godslasterlijk. Kijk monsieur, we zijn gearriveerd bij uw voorouders: de mensapen.’
‘Kom, pakt u mijn arm, dan wandelen we verder. Nu niet meer loslaten.’
‘Voelt u mijn pols kloppen?’
‘Ja.’
‘Het is de opwinding om hier te lopen. Hoe lang blijft u in Parijs?’
‘Daar heb ik nog geen besluit over genomen.’
‘Mocht u tijd hebben, dan moet u even de winkel van Deyrolle binnenlopen. Bij de taxidermist in de Rue du Bac kunt u een chimpansee, gorilla of orangoetan kopen.’
‘Zei u kopen?’
‘Mits u voldoende francs op zak heef! Via een houten trap achter in de winkel belandt u op de eerste etage in een curiositeitenkabinet. Boven aangekomen wordt u omringd door ladenkasten met de meest exotische vlindersoorten met onuitsprekelijke namen, vitrines met kleurrijke vogels, sokkels met Siberische tijgers, zebra’s, ijsberen… U kunt het zo gek niet bedenken of bij Deyrolle is het te koop! Ik heb nog even overwogen om mijn overleden poes Zizi bij Deyrolle te laten prepareren, maar Édouard vond dit een absurd idee. Achteraf kreeg ik spijt dat ik naar hem had geluisterd.”
…einde citaat...
MUSÉE DE LA VIE ROMANTIQUE
In de Rue Chaptal, in de wijk Montmontre, ligt een pareltje van een museum: het Musée de la Vie Romantique. Het is even zoeken, want het museum ligt niet direct aan de straat. Sla bij huisnummer 16 de smalle steeg in en na slechts 50 meter staat u op een paradijselijke plek. U staat voor het woonhuis en atelier van de Hollandse kunstschilder Ary Scheffer. Hier ontving hij zijn vrienden en tijdgenoten. Bezoek het huis en verbeeld u dat u in de negentiende eeuw loopt.
Bekijk de gipsen afdruk van Chopins hand en een haarlok van zijn maitresse George Sand. Ze waren hier vaak te gast, evenals Édouard Manet en zijn geliefde Suzanne Leenhoff. Bij mooi weer is er een heerlijk buitenterras om wat te drinken of te lunchen. Even weg uit de drukte van Parijs.
Hotel Renan-Scheffer
16, Rue Chaptal
75009 Parijs
00 33 (0) 1 55 31 95 67
openingstijden: dinsdag t/m zondag 10.00-18.00 uur
Metro: Saint-Georges
METROBRUG PASSY
Een van de allermooiste Parijse metrobruggen is te vinden bij metro Passy (metrolijn 6), valkbij het intieme kerkhof van Passy, waar Manet en Suzanne samen begraven liggen. Het metrostation ligt zowel ondergronds als bovengronds. Stap bij Passy uit de metro en wandel, nee, liever flaneer als een echte boulevardier over de metrobrug. De brug werd gebouwd in 1903 en is met zijn bogengalerij en sierlijke lampen een juweeltje. Een locatie waar heel wat legendarische speelfilms zijn opgenomen.
Cimetière de Passy
Niet ver van metro Trocadéro ligt het Cimetière de Passy. De intieme begraafplaats werd geopend in 1820. De begraafplaats is een oase van rust en een ideale plek om op adem te komen en de hectiek van Parijs even achter je te laten. Koop bij de ingang een rode roos en ga aan de linkerkant het kamertje bij de toegangspoort binnen en vraag op z’n allervriendelijkst aan de bewaker om een plattegrondje van het kerkhof. Afhankelijk van zijn of haar humeur krijg je een kaart om je weg te kunnen vinden in deze dodenstad. Nu kan de speurtocht beginnen. Het graf van Marcel Renault, medeoprichter van de beroemde automobielfabriek, had je gemakkelijk zonder plattegrondje kunnen vinden, maar om de laatste rustplaatsen van de componisten Gabriel Fauré en Claude Debussy te lokaliseren, mag je de bewaker dankbaar zijn. Struikel niet over de boomwortels van de talrijke walnotenbomen die het kerkhof tot een schaduwrijke plek maken. Het graf van Édouard Manet ligt langs een van de hoofdpaden. De bronzen portretbuste die boven op het graf prijkt is haast niet te missen. Zijn vrouw Suzanne Leenhoff, zijn broer Eugène en zijn schoonzuster Berthe Morisot delen hetzelfde graf.
Leg de rode roos op hun graf, draai je om en bewonder het schitterende uitzicht op de Tour Eiffel.
Hoofdstuk 15, waarin de journalist madame ondervraagt over de begrafenis van monsieur Édouard, blz. 284, 285
‘Wat herinnert u zich nog van monsieurs Manets begrafenis?
Nieuwsgierige buurtgenoten en toevallige voorbijgangers stonden aan de overkant van ons woonhuis te kijken. Voyeurs van de dood, monsieur! Op het wegdek voor het sterfhuis was stro gestrooid, opdat de lijkkoets stiller kon passeren. Het stoffelijk overschot van Édouard werd in een kist op een laagje reukstof gelegd, waarna de kist werd gesloten. Het onderscheidingsteken van het Légion d’honneur heb ik boven op het deksel gelegd tussen de seringen, viooltjes, korenbloemen en rozen. De uitvaartdienst vond plaats in de Église Saint-Louis d’Antin, die voor de gelegenheid in het zwart was gehuld. Abbé Hurel leidde de dienst plechtig. Na de kerkdienst zette de begrafenisstoet zich in beweging naar de Cimetière de Passy. Bij de ingang van de begraafplaats stonden talrijke journalisten. In hun handpalm hielden ze kleine stukjes papier verborgen, waarop ze stiekem de namen van de aanwezigen schreven. ‘Het zijn stuk voor stuk ratten, die journalisten!’ siste Léon. Op het moment dat de lijkkoets de begraafplaats opdraaide, scheurde de wolkenlucht open en scheen er een citroengeel licht op de glimmende grafstenen.
Dat moet een troostrijk moment zijn geweest.
De begrafenisstoet werd geleid door Eugène, Gustave en Jules De Jouy. Ik liep gearmd met madame Eugénie achter de baar. De oude, broze dame kuste vroom de medaille van de Maagd Maria, die aan een rood koord op haar boezem hing. Proust, die voor de gelegen- heid een zwarte rouwband rond zijn hoge zijden hoed had gebonden, droeg met Monet, Alfred Stevens en de schrijvers Philippe Burty, Théodore Duret en Émile Zola de kist naar Édouards laatste rustplaats.
Dierbare vrienden, familieleden en vele mooie, elegante vrouwen die ooit model hadden gestaan, stonden rond het graf geschaard en luisterden in eerbiedige stilte naar de grafrede die Antonin Proust luidkeels uitsprak. Hij verwees naar de journalisten die zich stiekem achter de grafstenen verstopten, toen hij zei: ‘De onrechtvaardigheid van de critici heeft Manets leven vernietigd, ondanks zijn grote moed.’ Maar het meest ontroerden mij de woorden van Proust, toen die zei: ‘Naast zijn onvoltooide levenswerk laat hij zijn vrouw achter, en een kind dat voor de grote kunstenaar als een zoon was. Zij hebben in de laatste uren van zijn doodsstrijd een bewonderenswaardige liefde en toewijding getoond.’ Terwijl de kist in de grafkuil zakte, hoorde ik Degas lispelen: ‘Manet was groter dan wij dachten.’’